In de Spaanse taal wordt er onderscheid gemaakt tussen mannelijk en vrouwelijk. Dit is vaak te herkennen aan het gebruik van een mannelijk lidwoord (el, los, un, unos) of een vrouwelijk lidwoord (la, las, una, unas).
Bij mensen is het grammaticale geslacht gelijk aan het biologische geslacht:
Net als het Nederlands heeft het Spaans voor dieren een mannelijke en een vrouwelijke vorm:
Soms is er maar één woord voor zowel het mannetje als het vrouwtje:
Van de andere zelfstandige naamwoorden kun je vaak aan het woord zien of het mannelijk of vrouwelijk is.
- Woorden die op -o eindigen, zijn meestal mannelijk. (Hierop zijn enkele uitzonderingen).
- Woorden die op -a eindigen, zijn over het algemeen vrouwelijk. (Ook hier zijn enkele uitzonderingen).
- Andere typisch mannelijke uitgangen zijn -or, -aje, -ismo of -m(i)ento.
- Woorden op -dad, -ción, -sión, -tud of -ez zijn zonder uitzondering vrouwelijk.
Enkele uitzonderingen die mannelijk lijken maar toch vrouwelijk zijn en andersom:
Woorden die op -ista eindigen, kunnen zowel mannelijk als vrouwelijk zijn:
In het Spaans zijn letters altijd vrouwelijk en getallen altijd mannelijk:
In de Spaanse taal is ieder zelfstandig naamwoord mannelijk of vrouwelijk. Onzijdige zelfstandige naamwoorden bestaan niet. De onzijdige vorm wordt namelijk weergegeven door de mannelijke vorm. Wanneer mannelijk en vrouwelijke woorden in meervoud samen worden genoemd dan wordt de mannelijke vorm gebruikt. Als voorbeeld, de jongens en meisjes: los chicos en de ouders: los padres.
Voor slechts € 297,-
Ja, ik wil deze cursus boeken! Meer informatie
Een cursus Spaanse taal volgen via Espaans, in Spanje, Nederland of online.
Onze aanpak is altijd Persoonlijk & Professioneel en Communicatie staat bij ons centraal!
Meer informatie over Espaans cursussen Ontdek de online leeromgeving
